Pagina's

dinsdag 14 april 2009

Old Skool SF

Je moet ervan houden. Golden Age SF uit de jaren 1930 - 1950. Toen ruimteschepen nog fallisch herkenbaar waren en de helden mannen uit één stuk die schone deernes redden uit de tentakels van de verschrikkelijke aliens van de planeet Zog. Alles wat ik ken, heb ik geleerd uit die boeken. Ik was een van de astronauten te midden van een desolaat marslandschap bezaaid met de trieste resten van een verdwenen beschaving en leerde meer over eenzaamheid en afscheid van Ray Bradbury dan van wie ook. (‘The Martian Chronicles’). Alfred Bester leerde me grote organisaties wantrouwen en ik zag hoe wraakgevoelens een mens kunnen veranderen en hoe men volledig hierdoor verteerd, toch nog een staat van genade kan vinden (‘The Stars my destination’). Ook maakte ik wereldreizen op exotische planeten, leerde vreemde gebruiken, talen en mensen kennen van Jack Vance en leerde verdraagzaamheid (Big Planet). Je bent jong en beïnvloedbaar en die staat van opwinding, begeestering en verwondering bij het lezen van die uitheemse avonturen… die is ongeëvenaard.

Ah, die regenachtige namiddagen toen ik thuis naast het haardvuur lag met de hond en ik boek na boek verslond. Maar je wordt ‘volwassen’ en een beetje van die oorspronkelijke luister en onversneden gloed van het genre verdwijnt. Begrijp me niet verkeerd. Ik ben SF blijven volgen en ben best blij dat mijn ‘sense of wonder’ niet al te veel is afgestompt. Maar die eerste ervaringen, die blijf je meedragen. Daarom heb ik een zwakte voor oude SF. Om dezelfde reden hou ik van de originele Star Trek episodes. Met het risico dat sommigen wellicht de wenkbrauwen zullen fronsen, moet ik toegeven dat ik onlangs op een managementopleiding voor ‘grootste rolmodel tijdens mijn jeugd’, James T. Kirk heb neergeschreven. OK, een beetje lolbroekerij is me niet vreemd maar alle gekheid op een stokje: Kirk was besluitvaardig, rechtschapen, moedig, kapitein van een ruimteschip… En dan zwijgen we nog over het vrouwelijk schoon dat zich elke week voor zijn voeten wierp, waaronder de onder fanboys zo geliefde Orian Slave girls…


Daarom ben ik uitermate blij dat Heinlein terug is opgestaan. Inderdaad Robert A. Heinlein, het grote boegbeeld van ‘The Golden Age of SF’ is terug en hij noemt John Scalzi. Hoe dikwijls heb ik niet met Johnnie Rico uit een combat shuttle mee gesprongen om de ’bugs’ te gaan bestrijden in ‘Starship Troopers’. Dit weekend sloeg ik met een grote zucht van voldoening het laatste blad om van ‘Old Man’s War’ van John Scalzi. Korte inhoud: de toekomst, de mensheid heeft reeds heel wat planeten gekoloniseerd maar is helaas continu in oorlogen verwikkeld met aliens van allerlei pluimage om nieuwe levensvatbare planeten binnen te rijven of van elkaar af te nemen. Oude knakkers met een minimumleeftijd van 75 jaar, kunnen dienst nemen in het koloniale leger en worden na een ‘medische behandeling’ als superfitte soldaten in de strijd geworpen. Na hun ‘tour of duty’ – indien ze die overleven want de overlevingskansen zijn extreem laag – krijgen ze een stukje land op een of andere planeet om zich daar als kolonist te vestigen. Het gegeven is aantrekkelijk in die zin dat je hier soldaten hebt die allemaal een levenswijsheid van 75 jaar of meer achter de kiezen hebben, wat aanleiding heeft tot soms nogal grappige - en minder grappige- beschouwingen te midden van al die ellende. Het leest als een trein. Debet hieraan zijn de eerste hoofdstukken, waarin al die oudjes door hun behandeling en training moeten en een aantal technologische toekomststaaltjes zoals een supergevechtsuitrusting… net zoals bij Heinlein. Alles keert terug.

’Old Man's War’ is het eerste deel van een trilogie. De buzz is dat de latere delen het niveau van het eerste niet halen. Maar dat zal ik zelf wel onderzoeken. So, stay tuned Boppers.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten