Pagina's

dinsdag 5 januari 2010

Het belang van Leven

Filosofie. Wie heeft het nog nodig? Wat kan het ons nog leren? In de twintigste eeuw hebben we het einde meegemaakt van de lange doodsstrijd van de grote idealen en ideeën. Twee wereldoorlogen en de onafwendbare doorbraak van een economisch discours op steeds grotere schaal, hebben ons uiteindelijk, beetje bij beetje, afstand leren doen van de overtuiging dat een ’filosofie’ omtrent, life, the universe and everything ons gelukkiger zou kunnen maken dan reality-TV en goedkope champagne.
En met een definitie als: ‘wetenschap die zich erop toelegt het wezen van alle dingen en de beginselen die aan het gehele zijn ten grondslag liggen, te leren kennen’ (van Dale Woordenboek hedendaags Nederlands – 2004), hoeft ons dat ook niet te verbazen. Ja, gebrek aan ambitie kun je de filosofen niet verwijten. Wie leest nu nog deze mannen met wilde haardgroei, vuur in de ogen en een ontiegelijk hermetisch taalgebruik?

Maar er is een andere betekenis, één die misschien wat nederiger is en die zijn bruikbare aard niet kan verbergen: levensbeschouwing. Hoe sta ik in het leven? Hoe ga ik om met het alledaagse? Hier wordt filosofie nuttig, waar zingeving op kleine schaal leidt tot meer harmonie, psychisch welbehagen en sociale cohesie. We leven in hectische tijden met heel wat economische, ecologische en culturele spanningen. Op termijn zal een oplossing moeten komen uit die hoek van durvers en denkers (noem ze dan maar filosofen) die ons een nieuwe ethiek, een nieuwe moraal kunnen aanreiken die voor een 21ste eeuw van toepassing kan zijn.

In 1937 verscheen ‘The importance of Living’ van de Chinese filosoof Lin Yutang. In dit boek probeert hij een brug te slaan tussen de westerse en oosterse levensbeschouwing. Lin Yutang condenseert voor ons eeuwen Chinese levenswijsheid en probeert hiermee een nieuwe ‘globale’ ethiek te creëren die gericht is op het waarderen van de simpele geneugten van het leven, een simpele fascinatie voor de trage schoonheid van een ‘evenwichtig’ leven. Men zag toen blijkbaar ook reeds in 1937 de bui hangen.

Centraal staan concepten als redelijkheid, wijsheid, mededogen en moed. Redelijkheid wordt beschreven als een tegengif voor het pure wetenschappelijke en logische discours want alle denken moet ook een ‘humane’ component in zich hebben: ‘…the reasonable spirit humanizes all our thinking, and makes us less sure of our own correctness…the opposite of the reasonable spirit is fanaticism and dogmatism of all sorts in thought and behaviour, in our individual life, national life, marriage, religion and politics..’ (Jaico Publishing House - vierde druk 2007 – p. 463) Dit betekent dat de meest logische oplossing niet altijd de meest humane is. Het grootste compliment dat men dan iemand kan geven is dat hij/zij redelijk is. Dat deze persoon ruimte heeft gelaten voor het humane, het afwachtende, het nuancerende bij het nemen van een beslissing. Dat onze beleidsmakers en wereldleiders dit eens zouden kunnen overpeinzen.

Maar wat het boek zo enorm leesbaar maakt, is dat Lin Yutang elk aspect van het menselijk bestaan onderdeel maakt van zijn filosofie, als daar zijn:

Sterfelijkheid: ‘He who perceives death perceives a sense of the Human comedy and quickly becomes a poet.’(p. 42)

Eten: ‘What is patriotism but love of the good things we ate in our childhood.’ (p. 49)

Ziekte: ‘A doctor who prescribes an identical treatment for an identical disease in two individuals and expects an identical development may be properly classified as a social menace.’ (p. 93)

Zingeving: ‘What can be the end of human life, except the enjoyment of it.’ (p. 134)

Gelukkig zijn: ‘Happiness for me is largely a matter of digestion.’ (p. 136)

Niks doen: ‘On the whole, the enjoyment of leisure is something which decidedly costs less than the enjoyment of luxury. All it requires is an artistic temperament which is bent on seeking a perfectly useless afternoon spent in a perfectly useless manner.’ (p. 165)

Vriendschap: ‘I do not think that…there have been more significant inventions in the history of mankind, more vitally important and more directly contributing to our enjoyment of leisure, friendschip, sociability and conversation, than the inventions of smoking, drinking and tea.’ (p. 239)

‘So then one may arm one’s self with books and a sword against solitude, and provide a ch’in (stringed instrument) and chess to anticipate the coming of good friends.’ (p. 241)

En zo gaat het maar door: 487 pagina’s lang heel concreet en bruikbaar advies dat ons doet nadenken. En daar gaat het uiteindelijk om. Dat men ‘in fine’, uit een goed boek, hier en daar iets kan terugvinden, oppoetsen en bijhouden….Beste boppers ik kan dit boek aan iedereen aanraden. We hebben meer Lin Yutangs nodig…

Geen opmerkingen:

Een reactie posten