Pagina's

dinsdag 7 juli 2009

Het Reële en de Aliens in ons...

Peter Watts (de schrijver, niet het fictieve personage uit de onderschatte en te vroeg ter ziele gegane TV serie ‘Millennium’) heeft met ‘Blindsight‘ zijn vijfde boek afgeleverd. Een niet onaardige poging om First Contact met buitenaardse aliens te beschrijven. Van opleiding marinebioloog, had hij in zijn debuutroman ‘Starfish’ uit 1999 een ganse menagerie aan exotisch diepzeeleven laten opdraven, waarvan de - in de echte wereld bestaande - specimens de grenzen van de verbeelding met verve aftastten. Met ‘Blindsight’ heeft hij echter alle stoppen uitgetrokken, recente inzichten in een veelheid van wetenschapsdomeinen tot ver buiten hun initiële stellingen geëxtrapoleerd en een alien gecreëerd de term waardig. Geen ‘Star Trek’ alien gebaseerd op een menselijke template, noch een knuffel-ET, maar een ‘ding’ dat ons begripsvermogen overstijgt. Dat gaat reeds een heel eind in de goede richting om ons te entertainen maar geeft ook aanleiding tot een fundamentele vraagstelling. Wat is ‘Alien’? Wat als iets nu waarlijk vreemd is aan onszelf, zo vreemd dat we er geen woorden voor hebben, zouden we het dan met symbolen proberen te omsingelen of zouden we, overmand door angst de andere kant uit rennen, op zoek naar de uitgang? En wat als het ‘vreemde’ nu eens enkel bestond in onszelf en niet buiten ons?

In de psychoanalyse spreekt men over het Reële (niet te verwarren met de realiteit die uiteindelijk maar een construct, een model is) als datgene wat niet in woorden kan gevat worden, wat niet door de taal beheersbaar kan gemaakt worden. Het is in essentie een gapende kloof waarbinnen elke betekenis verdwijnt. Dit ‘tekort ‘ installeert ons als verlangende subjecten die middels een fantasme of wensdroom een verloren gegaan object terug binnen willen halen. Het is wat ons bij uitstek menselijk maakt. Dit steeds verschuivende verlangen maakt dat we verliefd worden en houdt ons de spiegel van totaal geluk en genot voor. Het maakt dat we op de lotto spelen en mensen op de maan zetten.

Maar het Reële fundeert ook de angst, waardoor elke angst verwijst naar het fundamentele afgrijzen door die betekenisloze kloof te worden opgeslorpt, zichzelf letterlijk – en letter voor letter - hierin te verliezen. Slavoj Zizek beschrijft het beter dan ik in ‘Schuins beziend’ zijn unieke analytische lezing van een aantal hedendaagse cultuurproducten. Zo haalt hij het SF kortverhaal ‘The unpleasant profession of Jonathan Hoag’ van Heinlein uit 1942 aan, waarin het hoofdpersonage uiteindelijk op het mythische dertiende verdiep wordt toegelaten en er te horen krijgt dat binnen onafzienbare tijd de ‘wereld’ zal herschreven worden en aangeraden wordt op dat specifieke moment vooral niet naar buiten te kijken. (Yeah, right!) Onderweg naar New-York gebeurt het onvermijdelijke: hij draait het autoraampje naar beneden en wordt geconfronteerd met een soort grijze kolkende ‘afwezigheid’ die hem de stuipen op het lijf jaagt. Datgene waar geen woorden voor zijn, valt dus onherroepelijk onder de mantel van de horror.

Andere kunstenaars hebben dit op hun eigen manier vorm proberen te geven. David Lynch met ‘Lost Highway’ waar de scènes op het strand onder de schaduw van het Reële vallen en een ‘unheimlich’ gevoel creëren dat bijna onhoudbaar wordt. Of neem Stephen King, met bepaalde stukken uit de Dark Tower cyclus. We herinneren ons toch nog Blaine, het op hol geslagen psychotische brein dat de trein bestuurt waarin onze helden zitten opgesloten? (Blain’s a pain and that’s the truth!) Of bepaalde flarden muziek van CocoRosie die als een ritmische bezweringsformule een barrière proberen op de werpen tegen een niet aflatende en voortkruipende angst?

Een ander kenmerk van echte horror zoals vormgegeven door het Reële, is dat het steeds als een plotse en onverwachte aanval op ons afkomt, zonder verklaring, zonder woorden en ontoombaar zoals een op hol geslagen trein (Blaine opnieuw). We kunnen er ons moeilijk aan onttrekken en worden als het ware in een draaikolk meegezogen. De confrontatie met horror is dus een confrontatie met een afwezigheid in ons, een alien-in-ons, die ons onnoemelijk meer angst inboezemt dan de alien-buiten-ons.

Tenzij die alien zich aandient in het culturele veld, handig vormgegeven door de successchrijvers van het genre. Wat ironisch is, want het is juist de taal, dat reservoir aan betekenaars dat ons als sprekende en verlangende wezens fundeert, die door de onvermijdelijke gaten in het spinnenweb van woorden waarmee we de wereld proberen te vangen, ons zo ontvankelijk maakt voor die angst. In afgezwakte versie best genietbaar in boek en film daar die juist een extra talige bescherming vormen tussen onszelf en …de alien within. Dus beste Bopper, weet dat je vannacht niet alleen bent, wanneer je wakker schrikt bij het horen van een verdacht geluid uit de woonkamer…

1 opmerking:

  1. Het Reele, althans bij Lacan, heeft in zijn loopbaan een aantal evoluties ondergaan. Grosso modo van een "het subject terroriserend" gegeven waar gelukkig de symbolische orde komt boven te liggen(via de verknoping met het imaginaire), naar het Reele als verankering ten overstaan van de soms losgeslagen symbolische orde. Het Reele bij Lacan (boek van Fr Declercq) biedt hiervan een mooi over- en inzicht.

    BeantwoordenVerwijderen